Blokgewichten |
|
Specialist(en): |
neem contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: in meerdere verzamelingen aanwezig |
Achtergronden: |
Een
messing of bronzen blokgewicht ontstond als
doorontwikkeling van het
loden gewicht. Toen in diverse plaatsen en streken de
loden gewichten
werden verboden, werden bronzen en messing gewichten
aangemaakt met
ongeveer dezelfde vormgeving: een laag model met een vrij
schuine
zijwand. Daaruit ontwikkelde zich spoedig het typische blokgewicht, dat hoger is dan het breed is, en met uiteindelijk een grijprandje rondom de bovenzijde. Eigenlijk een krukgewicht maar dan zonder de 'kruk' of het handvat. Blokgewichten zijn vooral bekend uit Amsterdam, in groottes van een half lood (ca. 7 g) tot en met 2 pond. Zeldzamer zijn de blokgewichten uit Groningen, Sneek, Kampen, Zwolle, Nijkerk, Hoorn, Den Haag en Rotterdam. Verder zijn blokgewichten van Amsterdam verzeild geraakt in de provincie Drente (Meppel en Assen), in Hoorn en in Nijkerk. De typische Overijsselse latoenkoperen blokgewichten zijn een buitenbeentje, maar horen wel thuis in dit overzicht. De Romeinse bronzen dubbelconische blokgewichten worden hier buiten beschouwing gelaten, evenals die uit de Vikingtijd. |
Voorbeelden: |
|
Gewichten voor goud-
en zilverweging: bankgewichten, muntproduktiegewichten,
gewichten voor
fijne weging, karaatgewichten enz. |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: 1 |
Achtergronden: |
Voor
het wegen van partijen munten in omloop of bij de
aanmunting, werden
resp. bankgewichten en muntproduktiegewichten gebruikt,
waarmee een
vooraf vaststaand aantal munten per partij kon worden
afgewogen. Tegenwoordig
worden telweegschalen gebruikt, waarmee men van een
partij kleine identieke produkten het aantal in die partij
kan
vaststellen. Gewichten voor fijne weging werden gebruikt voor het nauwkeurig afwegen van kostbare materialen (denk aan edelmetaal en edelstenen) en voor de grondstoffen voor medicijnen. Tegenwoordig worden dergelijke gewichten gebruikt voor het afstellen (kalibreren) van elektronische balansen. Deze gewichten zijn nauwkeurig gejusteerd en mogen slechts een kleine afwijking van de vereiste massa bezitten. Edelstenen worden gewogen in 'karaat', tegenwoordig 200 milligram = 0,2 gram, waarbij 1 karaat onderverdeeld wordt in 100 'puntjes' van elk 2 milligram. De bijpassende gewichten heten karaatgewichten. Tegenwoordig heb je daarvoor elektronische weegschalen die naar believen omschakelbaar zijn tussen gram, karaat en nog veel meer gewichtseenheden. In de late middeleeuwen kende men al gewichten voor goud- en zilverweging, waarbij de gewichten van de essayeurs nog een graadje nauwkeuriger waren gejusteerd. In de loop der tijd zijn er meer gradaties ontstaan in de gewichten voor fijne weging, dankzij de ontwikkeling van steeds nauwkeuriger weegschalen. |
Voorbeelden: |
|
Sluitgewichten |
|
Specialist(en): |
neem contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland en België: in vele verzamelingen aanwezig |
Achtergronden: |
Een
sluitgewicht of pijlgewicht bestaat uit een reeks in
elkaar passende
kommetjes. Elk onderdeel is een gewicht en ook alle
onderdelen bij
elkaar zijn dat. Het voordeel van deze gewichtsvorm is het
compacte
geheel dat gemakkelijk te transporteren is, zonder dat je
onderdelen
verliest. Het nadeel is de grotere slijtage tijdens het
gebruik, ten
opzichte van de 'normale' gewichten. In de Romeinse tijd was deze gewichtsvorm al bekend, maar in Nederland worden Romeinse sluitgewichten zeer zelden gevonden. In de late middeleeuwen, omstreeks 1250, verschijnt deze gewichtsvorm opnieuw in Nederland en ontwikkelt zich verder. Een overzicht van deze ontwikkelingen is te vinden in de rubriek Bestellen onder het kopje 'Laatmiddeleeuwse sluitgewichten in noordwest-Europa'. Vanaf omstreeks 1500 veranderde er niet zoveel meer aan de vormgeving van het sluitgewicht. In Nederland werd vanaf 1820, tegelijkertijd met de invoering van het metrieke stelsel, een nieuw model sluitgewicht ingevoerd, geënt op een in Frankrijk gangbaar model dat bijna onversierd was. Dit model werd allengs minder geproduceerd en de laatste exemplaren en vervangende onderdelen werden in de jaren 1885-1888 gemaakt, terwijl omstreeks 1912 de laatste exemplaren werden herijkt. De gangbare groottes van de voormetrieke sluitgewichten in Nederland zijn kwart - half - 1 - 2 - 4 - 8 - 16 pond. Er zijn ook kleinere en grotere exemplaren bekend, maar die zijn schaars. De metrieke Nederlandse sluitgewichten zijn bekend in 100 - 200 - 500 - 1000 gram, terwijl er enkele exemplaren van 2 kg bekend zijn. |
Voorbeelden: |
|
Druppelknopgewichten |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: diverse |
Achtergronden: |
Tussen
ca. 1852 en ca. 1875 werd een speciaal type messing
knopgewicht
gefabriceerd, te herkennen aan de vloeiende overgang van
de knop in de
hals. Dit wordt een 'druppelknop'
genoemd en dit type gewicht is bij
verzamelaars zeer in trek. Het uitsterven van dit type gewicht werd in gang gezet door een inspecteur van het ijkwezen, die streefde naar rationalisering en mechanisering van de gewichtenproduktie, maar die bovendien op persoonlijke gronden het druppelknopgewicht verbood. Omdat deze gewichten in een tijd gemaakt werden waar een justeerholte nog niet verplicht was, zijn ze na 1912 vrijwel allemaal afgekeurd en in onbruik geraakt. Dergelijke gewichten zijn bekend in de groottes 1 gram t/m 10 kilogram. |
Voorbeelden: |
Loden
gewichten |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: diverse |
Achtergronden: |
Bij
de invoering van het metrieke stelsel in 1820 in Nederland
werden de loden
gewichten verboden.
Sommige steden of streken hadden dergelijke
gewichten reeds eerder verboden. Lood is een zacht materiaal en bovendien giftig, maar het is wel zeer geschikt voor het maken van gewichten. Bijna alle loden gewichten zijn als bodemvondst overgeleverd en dat is vaak niet bevorderlijk voor de kwaliteit van de merken. |
Voorbeelden: | |
Bakkerijgewichten |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: 3 |
Achtergronden: |
Bakkers
hebben heel lang gebruik gemaakt van speciale gewichten,
afgestemd op
het brood dat ze bakten. Lange tijd werden hiervoor
bijvoorbeeld stenen
met de vereiste massa gebruikt, of toch maar gewone
handelsgewichten,
met alle nadelen van dien (zoekraken van de kleine
gewichten). In 1947 werd in Nederland het Alvobagewicht geïntroduceerd, speciaal voor de broodbakkerijen. Later gevolgd door bakkerijgewichten van Van der Meer & Schoep, Hus en Kester. Uiteindelijk uitlopend op speciale gewichten met een bijzondere massa van Eegema, bestemd voor de weegschalen in verpakkingslijnen. Toen in dergelijke afweegmachines begin jaren '80 geen gewichten meer noodzakelijk waren, betekende dit het einde van de bakkerijgewichten. |
Voorbeelden: | |
Ashanti / Akan
goudgewichten |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Kijk ook eens rond op Kunstpedia en zoek aldaar naar 'Akan'. |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: enkele / in België: enkele |
Achtergronden: |
Aan
de 'Goudkust' van West-Afrika werden eeuwenlang gewichten
(en
weegschalen) gebruikt voor het afwegen van stofgoud. Er is
een enorme
vormenrijkdom ontstaan doordat ze met de 'verloren-was
methode' werden
gegoten. De geometrische voorwerpjes worden over het
algemeen als
gewichten beschouwd, terwijl de figuratieve dat minder
vaak zullen zijn. Over dit onderwerp is al heel wat literatuur (66 KB in PDF) verschenen, waarbij het boek 'Akan weights and the gold trade' van Timothy Garrard als beste wordt beschouwd. |
Voorbeelden: | |
Opiumgewichten
(Aziatische diergewichten) |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: enkele / in België: enkele |
Achtergronden: |
De
diervormige gewichten van Thailand, Laos, Birma, Vietnam
en een deel
van China vormen een prachtig verzamelgebied. In het
gebied van
herkomst is dat ook bekend en er worden dan ook zeer veel
vervalsingen
aangeboden. Complete families olifanten, eenden en wat al
niet meer.
Oppassen dus! De naam 'opiumgewichten' is misleidend, aangezien de gewichten gewoon werden gebruikt voor het afwegen van handelswaar. Het standaardwerk op dit gebied is van de hand van Donald & Joan Gear: 'Earth to heaven: the royal animal-shaped weights of Burma'. Het wordt nog steeds geleverd door Silkworm Books. |
Voorbeelden: | |
Messing en
bronzen
krukgewichten |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: meerdere |
Achtergronden: |
Het krukgewicht, dat rond
het
einde van de 16e eeuw opkwam, was in diverse
plaatsen in Nederland de meest gebruikte vorm voor een
gewicht, met
name in plaatsen waar loden gewichten verboden waren zoals
Amsterdam en
Groningen. De gebruikelijke groottes zijn 1/8 - 1/4 pond -
1/2 pond - 1
pond en groter (tot en met 100 pond). Heel soms werden
hele kleine
krukgewichten gemaakt, tot 1 lood (1/32 pond) toe. Bij de invoering van het metrieke stelsel in 1820 werden knopgewichten zeer algemeen en werd het krukgewicht eigenlijk alleen nog toegepast voor de gewichten van 1 kg en groter. Er zijn echter ook metrieke krukgewichten bekend van 1 - 2 - 5 Ned Ons (100 - 200 - 500 gram), en enkele exemplaren van 5 Ned Lood (50 g), vermaakt uit voormetrieke krukgewichten van 1/8 pond. Zowel in de voormetrieke als de metrieke krukgewichten zijn regionale verschillen in vormgeving te bespeuren. |
Voorbeelden: | |
Laatmiddeleeuwse
muntgewichten |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: meerdere in België: 1 |
Achtergronden: |
In
de late middeleeuwen, rond 1252, kwamen in Europa weer
gouden munten in
omloop. Munten waren bijna letterlijk hun gewicht in goud
waard. Al
spoedig kwamen er doosjes in omloop met een balansje en
meerdere
gewichtjes, waarmee de verschillende soorten munten per
stuk konden
worden nagewogen. Voor licht gesleten munten moest een
toeslag worden
betaald; flink gesleten munten werden geweigerd. Deze vroege muntgewichten werden geproduceerd in Vlaanderen, Noord-Frankrijk en in Engeland, maar verspreidden zich via de handel naar de handelssteden. |
Voorbeelden: | |
Muntgewichten en
muntgewichtdozen |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: meerdere |
Achtergronden: |
Muntgewichtdozen
waren de 'zakjapanners' van hun tijd en werden gebruikt
voor het
nawegen van gouden (en soms zilveren) munten. In een
muntgewichtdoos
werden een balansje en een flink aantal muntgewichten
ondergebracht,
samen met kleine afpasgewichtjes (zogenaamde aasjes of
azen). Voor elk
soort munt werd een apart muntgewicht gebezigd. De meeste muntgewichtdozen die ons zijn overgeleverd dateren uit de eerste helft van de 17e eeuw, terwijl rond het midden van de 18e eeuw een nieuwe golf dozen werd geproduceerd. Hoewel er al veel literatuur op dit gebied beschikbaar is, worden er nog steeds 'nieuwe' vondsten gedaan op veilingen, in oude verzamelingen en dankzij bodemvondsten. De meeste verzamelaars van muntgewichtdozen wensen incognito te blijven. Wie zich wel bekend maakt heeft nauwelijks tot geen materiaal in huis maar voornamelijk documentatie. |
Voorbeelden: | |
Tinnen maten |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: diverse in België: diverse |
Achtergronden: |
Inhoudsmaten
voor natte waren werden onder andere van tin gemaakt. Ze
werden
gebruikt voor het meten van bier, wijn, sterke drank, melk
en
medicijnen. Tinnen maten hebben al een lange geschiedenis: er zijn exemplaren bekend uit de 15e eeuw, terwijl in de jaren '80 van de 20e eeuw de laatste exemplaren werden vervaardigd (uitgezonderd de 'neppers' voor de sier). De voormetrieke Nederlandse en Belgische exemplaren (van voor 1830) zijn moeilijk te vinden. De meeste exemplaren zullen ongetwijfeld bij tinverzamelaars in de kast staan. Ze zijn bekend in groottes van (omgerekend) enkele tientallen milliliters tot en met enkele liters. De metrieke Nederlandse en Belgische tinnen maten voor (sterke) drank zijn vrij algemeen; ze komen voor in de groottes van 1 centiliter (10 ml) tot en met 2 liter (2000 ml), waarbij de kleinste maatjes (1 en 2 centiliter) en de 2 liter zeldzaam zijn. De metrieke tinnen melkmaten van 1/2 en 1 liter zijn zeer zeldzaam. |
Voorbeelden: |
|
Melkmaten |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: diverse |
Achtergronden: |
Eeuwenlang
werden er inhoudsmaten gemaakt, specifiek voor het afmeten
van melk. Voordat het metrieke stelsel ingevoerd werd (voor de 'natte' maten in 1830) waren de melkmaten voor de kleinhandel gemaakt van tin, blik, messing en... hout! Dergelijke voormetrieke melkmaten zijn echter heel zeldzaam geworden, waarbij de messing exemplaren vaak niet als zodanig worden herkend. Bij de invoering van het metrieke stelsel in 1830 werden blikken en houten melkmaten toegestaan; en op verzoek van de melkhandelaren in 1840 ook die van tin, messing en koper. Uit de praktijk blijkt dat de metrieke tinnen melkmaten bijna niet zijn gemaakt, de houten en (dunne) blikken exemplaren waren te vergankelijk, zodat uit de begintijd alleen de messing (en koperen) melkmaten zijn overgeleverd. De messing en koperen maten waren daarbij vaak van zeer dun metaal vervaardigd waardoor hun levensduur beperkt was. Grootschalige machinale fabricage vanaf ca. 1880 deed de kwaliteit van de messing en blikken melkmaten flink toenemen, en daarmee ook de levensduur van deze inhoudsmaten. Houten melkmaten werden rond deze tijd nog sporadisch geproduceerd en de tinnen melkmaten werden alleen nog in de IJkwet genoemd. Vanaf 1936 werd ook rvs (roestvaststaal / roestvrijstaal) toegestaan. In de tweede wereldoorlog werd nog een nieuwe melkmaat ingevoerd, namelijk de 1/4 liter, omdat de bezetter gewoon was om met een dergelijke maat te meten. Na de oorlog was het gebruik van dit maatje niet meer nodig. In 1984 kreeg Eegema in (toen nog) Pernis toestemming voor het maken van aluminium melkmaten, waarvan de maat uit 1 stuk was geperst. Slechts 20 exemplaren werden gefabriceerd en verkocht; verzamelaars zijn nog op zoek naar deze maten. Naast de melkmaten voor de kleinhandel onstond binnen de melkfabrieken de behoefte aan grote melkmaten. Dit werden de melkmeetemmers, zoals die in Denemarken al waren ingevoerd: een inhoudsmaat met een drijver, waarbij de stang van de drijver is voorzien van een schaalverdeling in liters. Het ijkwezen wilde niet maar moest in 1897 na flinke aandrang overstag en stond ze daarna toe. Ze komen voor in groottes van 20, 30, 40 en 50 liter; ongeijkte exemplaren kunnen b.v. 15 liter meten. Meestal zijn ze van blik; er zijn echter ook exemplaren van koper en rvs gemaakt. De laatste exemplaren werden in 1961 gefabriceerd.. In 1932 werd de melkmeetkraan ingevoerd. Deze werd bevestigd op een flens onderaan een melkbus of vat. Per slag kon een halve liter worden afgemeten. In 1967 werd het laatste exemplaar ter ijk aangeboden; in de jaren '70 was het gebruik ervan spoedig afgelopen vanwege de overstap naar voorverpakte melk. Van dit type instrument zijn enkele duizenden exemplaren vervaardigd. |
Voorbeelden: |
|
Korenschalen /
graanwegers |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland enkele specialisten, maar korenschalen zijn in
vele
verzamelingen aanwezig |
Achtergronden: |
Een
korenschaal of graanweger is een weegwerktuig voor het
bepalen van de
soortelijke massa van graan. Dit is een maat voor de
kwaliteit van het
graan en daarmee prijsbepalend. Een korenschaal bestaat uit 2 bussen (waarvan 1 de maat is), een balansje of evenaar, een strijkstokje en een serie gewichten. Korenschalen zijn bekend sinds de 18e eeuw en werden gewoonlijk in vier groottes gemaakt: 1 - half - kwart - achtste kop. De bijbehorende gewichten dragen de aanduidingen 60-40-20-10-5-4-3-2-1. De maat en de gewichten zijn niet geijkt. Gewoonlijk zijn ze gerelateerd aan de voormetrieke ponden en inhoudsmaten van Groningen en Amsterdam: de toenmalige centra van de graanhandel. De kwart kop korenschaal komt het meeste voor. In 1820, bij de invoering van het metrieke stelsel, werden nieuwe korenschalen op de markt gebracht van 1 Ned Kop (liter), 1/2 Ned Kop (1/2 liter), 2 Ned Maatjes (2 deciliter) en 1 Ned Maatje (1 deciliter). De bijbehorende gewichten dragen de aanduidingen 40-30-20-10-5-4-3-2-1-1/2 G-G, waarbij 'G-G' voor graangewicht staat. De meeste metrieke korenschalen zijn uit Groningen afkomstig; het restant uit Amsterdam, de provincie Friesland en uit Rotterdam. De 1/2 Ned Kop en 2 Ned Maatjes korenschalen komen het meeste voor. |
Voorbeelden: |
|
Brievenwegers /
postbalansen |
|
Specialist(en): |
neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Links |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland: minstens 2 |
Achtergronden: |
Met
de invoering van de postzegel, eerst in Engeland (1840) en
daarna in
omringende landen (Nederland in 1852), ontstond de
behoefte aan
brievenwegers. Het versturen van post
creëerde een markt, niet alleen voor brieven, maar ook
voor
brievenwegers. In de loop van meer dan anderhalve eeuw is
een grote
variatie aan weegschaaltjes op de markt gebracht. Veel
ervan (uit
Europa en de Verenigde Staten) zijn te
zien op de hiervoor genoemde website. |
Voorbeelden: |
|
Moderne
laboratoriumbalansen (substitutiebalansen),
torsiebalansen,
microbalansen |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland 1 / in Duitsland 1 |
Achtergronden: |
De
moderne mechanische laboratoriumweegschalen
werden vaak uitgevoerd als substitutiebalans.
Ze
hebben maar 1 weegpan en een set ingebouwde
gewichten die door middel van draaiknoppen is te
bedienen. De aflezing
vindt gewoonlijk plaats met cijferrollen, aangevuld met
geprojecteerde
cijfers op een matglas en een
nonius. Dergelijke balansen zijn te dateren tussen ca.
1947 en ca.
1985. De fabrikant Mettler uit Zwitserland heeft met
enige moeite de
substitutiebalans weten in te voeren en andere
fabrikanten hebben
uiteindelijk het voorbeeld gevolgd. Voor achtergronden over substitutieweging zie het begin van de website van Zeegert van Huissteden. In de aanloop naar het elektronicatijdperk vind je hybride vormen, daterend vanaf ca. 1967 tot ver in de jaren '80, waarbij het weegmechanisme nog mechanisch is, maar de uitlezing reeds elektronisch. Overigens worden dergelijke balansen in Duitsland denigrerend 'Blechkastenwaagen' genoemd, maar het zijn toch vaak wondertjes van techniek. Ze zijn nu nog tweedehands te vinden maar er is weinig vraag naar en de prijzen zijn laag, zodat vele alsnog zullen worden weggegooid. Enkele fabrikanten waarvan de produkten in Nederland te vinden zijn: Becker's Sons (Beckson te Brummen), Bosch (Jungingen, Duitsland), Paul Bunge (Hamburg, Duitsland), Hartner (Ebingen, Duitsland), Kern (Albstadt-Ebingen, Duitsland), Mettler (Zürich, Zwitserland), Mikrowa (Walzenhausen, Zwitserland), Oertling (Orpington, Engeland), Sartorius (Göttingen, Duitsland), Sauter (Ebingen, Duitsland), Spoerhase (Giessen, Duitsland), Stanton Instruments (London, Engeland) en Voland / Chyo (Verenigde Staten / Japan). De meeste microbalansen voor het wegen tot 6 of 7 cijfers achter de komma, zijn uitgevoerd als torsiebalans of als elektrische balans (nog niet elektronisch). In Nederland werden torsiebalansen geleverd van VDF (Vereenigde Draadfabrieken), Sauter en Hartmann & Braun. De elektrische microbalansen zijn van Cahn uit de Verenigde Staten. |
Voorbeelden: | |
Oogjesbalansen /
messing evenaars |
|
Specialist(en): | neem contact op via de GMVV |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland 1 |
Achtergronden: |
Rond
het midden van
de 19e eeuw ontstond in Nederland de 'oogjesbalans': een
messing
evenaar met beweegbare ijzeren oogjes waaraan de schalen
kunnen worden
gehangen. Grotere exemplaren hebben overigens in plaats
van oogjes open
haken. Ze werden tot in het begin van de 20e eeuw
gemaakt. Diverse fabrikanten hebben ze vervaardigd, zoals C. Becker (Arnhem), Becker's Sons (Rotterdam), A.H. van Bergen (Heiligerlee), K.J. Krol (Sneek), Louwmans & Co. (Sneek), Olland & Stratemeyer (Utrecht), H. Olland (Utrecht), J. van Pelt (Breda), Schierenbeck (Arnhem) en J. Welles (Leeuwarden). Daarnaast werden ze verkocht door verschillende handelaren die er een eigen stempel op zetten: S. Barnstyn (Groningen), G. Hermsen (Amsterdam), Klyn de Jong (Amsterdam), Lammerts van Bueren (Utrecht), Landré & Glinderman (Amsterdam), F.H. Pijttersen (Sneek), D. Rijsmus Azn. (Rotterdam) en W. Linderman & Co. (Amsterdam). Voor diverse doeleinden werd de balans uitgerust met verschillende typen schalen: voor het wegen van brood (met 1 open platte bak), thee (met 1 bak met een schenktuitje), specerijen (met 2 diepe bakjes), of met 2 vlakke, afneembare plateaus als apothekersbalans. Voor de kleine balansen werden statieven geleverd; soms zijn ze zelfs in kistjes met gewichten opgenomen. De eerste afbeelding is afkomstig uit het Algemeen Handelsblad van 10-9-1855, te vinden op Delpher, een rijke bron van advertenties en artikelen in oude kranten. |
Voorbeelden: |
Metrologische
literatuur, documentatie en handelscatalogi |
|
Specialist(en): | neem
contact op via de GMVV Zie ook de rubriek Bestellen |
Aantal
verzamelaars: |
in
Nederland 1 / in Duitsland enkele |
Achtergronden: |
De
meeste
verzamelaars stellen prijs op het object, zonder te
willen weten wat de
wordingsgeschiedenis van het object is geweest, of
waarvoor het is
gebruikt. Literatuur kan meer inzichten bieden en hoort
eigenlijk de
basis te zijn van elke verzameling. Literatuur is beschikbaar voor de volgende vakgebieden: areometers, gasmeters, gewichten, ijkwezen, inhoudsmaten, inhoudsmeting, instrumenten, korenschalen, landmaten, lengtematen, lengtemeting, muntgewichten, oppervlaktemeting, roei- en peilkunde (inhoudsmeting van vaten), scheepsmeting (ijken van schepen / diepgangmeting), tabellen, waag, watermeters, waterpeil en weegwerktuigen. Daarnaast zijn van belang: handelscatalogi, museumcatalogi, veilingcatalogi en algemene literatuur over metrologie. Zie voor een uitgebreid overzicht de Literatuurlijst. Onder handelscatalogi kan ook worden verstaan: folders, brochures, prijslijsten, handleidingen (gebruiksaanwijzingen) en achterliggend materiaal zoals briefhoofden, correspondentie, interne bedrijfsdocumenten, enz. Dit alles op het gebied van inhoudsmaten, lengtematen, gewichten en weegschalen. Zie voor een uitgebreid overzicht de sectie Bestellen. |
Voorbeelden: | |